Publicatiedatum: 13/6/2002

E-geld profiteert van fraude met pinpassen
Door implementatie Europese richtlijn komt 'e-money' onder toezicht DNB

De fraude met pinpassen die vorige week bekend werd gemaakt, is goed nieuws voor de uitgevers van elektronisch geld. Voorzitter Kees Klomp van de afgelopen maandag opgerichte branchevereniging voor 'elektronisch geld instellingen' noemt het bericht 'een steun in de rug'. De vereniging heeft de cryptische naam '1.1a2', een verwijzing naar het nieuwe artikel in de wet toezicht kredietwezen waarin deze categorie financiële dienstverleners wordt opgenomen.

Ten opzichte van de pinpas heeft elektronisch geld het voordeel dat er geen koppeling met de betaalrekening van de klant voor nodig is. Dat blijkt de zwakke plek te zijn bij de beveiliging van de pinpas. Als de gegevens op de magneetstrip en de pincode in verkeerde handen komen, wordt de schade voor de klant in principe gelimiteerd door zijn kredietmaximum bij de bank. Vorige week werd duidelijk dat het mogelijk is door het kopiëren van de magneetstrip en het 'afkijken' van de code de rekeningen van nietsvermoedende consumenten leeg te halen.

Elektronisch geld is veel minder beveiligd: de chipknip is door iedereen zonder toegangscode te gebruiken. Maar een ongeautoriseerde gebruiker kan alleen bij het op voorhand gestorte tegoed komen. Elektronisch geld lijkt wat dit betreft veel op contant geld.

Elektronisch geld, of 'e-money', ontstond eind jaren tachtig. Winkeliers gingen betaalpasjes gebruiken als onderdeel van loyaliteitsprogramma's. Telecommaatschappijen gaven prepaid-telefoonkaarten uit, eerst voor gebruik in de telefooncel, later voor mobiele telefonie. Het ging over het algemeen om beperkte toepassingen. Voor de telefoonkaarten konden alleen tikken worden gekocht.

Toen halverwege de jaren negentig internet van de grond kwam, begonnen de toezichthouders zenuwachtig te worden. Betaalde 'content', internetcasino's en de populaire veilingsites creëerden een behoefte aan online-betalingsmogelijkheden. Bedrijven met tot de verbeelding sprekende namen als 'Beenz' en 'Flooz' boden internetvaluta's aan die geen relatie meer hadden met het geld in de 'echte wereld'.

Dit opende een vergezicht van een wereld zonder centrale bankiers. Hun instrument om voor prijsstabiliteit te zorgen, is de geldhoeveelheid. Als op internet geld wordt gecreëerd zonder hun medeweten - en als zich op internet een belangrijk deel van de economie afspeelt - hebben de monetaire autoriteiten al snel niets meer te vertellen.

Daarnaast zijn centrale banken verantwoordelijk voor de stabiliteit van het financiële systeem. Als de uitbater van een 'internetbank' ervandoor gaat met een paar miljard aan door het publiek ingelegde gelden, levert dat een vertrouwenscrisis op, waar ook de centrale bank mee te maken krijgt.

Het pijnlijkst van alles was nog wel dat de opkomst van concurrerend geld centrale bankiers rechtstreeks in de eigen portemonnee zou raken. De 'confidence trick' waar zij miljarden mee verdienen - de verkoop van bedrukt papier vér boven de kostprijs - zou met het verlies van het geldmonopolie zijn glans verliezen.

Dit alles was reden voor de overheden in de EU om regulering van deze sector te bepleiten. De elektronisch geld-richtlijn zag in september 2000 het licht, enkele maanden na het hoogtepunt van de internethausse.

De Eerste Kamer behandelt het wetsvoorstel dat de richtlijn in de wet toezicht kredietwezen moet implementeren komende dinsdag als hamerstuk. Als alles goed gaat, geldt de nieuwe wet vanaf 1 juli. In de bijna twee jaar sinds de publicatie van de richtlijn, is de wereld er anders uit gaan zien. Virtuele valuta's hebben de euro en de dollar niet naar de marge gedrukt. Het laatste nieuws op de Beenz-website is het bericht: 'Beenz.com is ontbonden'. De nadruk ligt nu weer meer op toepassingen van elektronisch geld in de echte wereld: via het mobieltje, de parkeerchipknip of met de Arena-kaart.

Aanbieders van dit soort betaalinstrumenten vallen voortaan onder het toezicht van de Nederlandsche Bank (DNB). Dat wil zeggen: alleen als het gaat om elektronisch geld dat door meer dan alleen de eigen instelling wordt geaccepteerd. Het bedrijf dat een kantinepas uitgeeft, geldt dus niet opeens als kredietinstelling 'nieuwe stijl'. Er geldt een vrijstelling voor kleine, lokale spelers: maar dan mag per 'gelddrager' niet meer dan euro 150 worden gestort en het gebruik moet beperkt zijn tot bijvoorbeeld één winkelcentrum.

De nieuwe kredietinstellingen mogen geen krediet verlenen - ze worden dus geen bank. Wel krijgen ze te maken met een bibliotheek aan DNB-regelgeving. Niet alleen hun financiële positie en de integriteit van de bestuurders wordt voortaan door de toezichthouders aan het Frederiksplein gecontroleerd. Ook de administratieve organisatie moet volgens de gedetailleerde DNB-richtlijnen worden ingericht.

Het is de vraag of alle marktpartijen doordrongen zijn van de consequenties van hun komende wettelijke status. Zo moeten de nieuwe kredietinstellingen, ook de vrijgestelden, zich voortaan houden aan de wet melding ongebruikelijke transacties (mot) en de wet identificatie dienstverlening (wid). Dat houdt waarschijnlijk in dat de sigarenboer die de voor parkeerdoeleinden bestemde, niet-persoonsgebonden chipknip aan een toerist verkoopt, de identiteit van zijn klant moet 'vaststellen en vastleggen'. Koopt de toerist tien kaarten en gedraagt hij zich daarbij opvallend zenuwachtig, dan is de transactie wellicht 'mot-meldingsplichtig'. De winkelier die deze wetten niet naleeft, handelt strafbaar.

Iedereen die zich wel eens heeft geërgerd bij de aanschaf van een 'evenementenbiertje' in de Amsterdam Arena, weet wat elektronisch geld is. De buffetten in de voetbaltempel accepteren geen euro's, maar 'arena's'. Dit is een virtuele valuta die alleen voorkomt op magneetkaarten die te koop zijn in het stadion. De ergernis wordt veroorzaakt doordat de kaart altijd net te veel of te weinig Arena's bevat voor de bestelling die je wilde doen. Steevast verlaat je de Arena met een tegoed van enkele arena's. Bij het volgende bezoek is de kaart nergens meer te vinden.

Elektronisch geld wordt in de komende aanpassing van de wet toezicht kredietwezen gedefinieerd als een 'geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager'. Dat omvat vooraf vol te storten betaalkaarten zoals de Arena-kaart en de chipknip. Als de kaart wordt gebruikt om toegang te krijgen tot een bankrekening, zoals bij de pinpas, geldt dit niet als elektronisch geld. Ook creditcards, die de houder de mogelijkheid geven 'op de pof' te kopen, vallen niet onder de definitie.

Een andere vorm van elektronisch geld is 'netwerkgeld'. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om geld dat op internet kan worden gebruikt.

JAN MAARTEN SLAGTER

 Copyright (c) 2002 Het Financieele Dagblad